Op de dijk waait het altijd, maar vandaag is het zwoel. Pleziervaartuigen kruipen langs de kant om de grote jongens te ontwijken: kolossen met namen als Seaways Mystery, thuishavens in belastingparadijzen die ze nooit zullen aandoen. Een tanker uit de Russische schaduwvloot sleept zich voort, olie en hypocrisie in het kielzog. Dan tuft er een pannenkoekenboot voorbij in een wolk van poedersuiker en ABBA op vol volume. Mijn hond vangt de geur en kwispelt.
Ik draai me om. Waar ooit een macabere ruïne uit de Slag om Stalingrad stond, is nu een distributiecentrum neergezet. Het bedrijf in kwestie pronkt met ronkende berichten over de leegstand in de vastgoedportefeuille, die gedaald schijnt te zijn naar een historische nul procent. Drieëndertig laadperrons, strak in de verf, ogen verlaten. De kantoren aan de zijkant zijn puur decor, fopneuzen op een betonnen clown.
Plots arriveert er een vrachtwagen. De laadklep klettert omlaag: starters op de woningmarkt springen eruit, slepen hun huisraad naar binnen. Een tweede truck brengt alleenstaande moeders, een derde studenten. Beton krijgt eindelijk een bestemming.
Tot de ambtenaar arriveert, geëscorteerd door obers met dienbladen en agenten met wapenstokken. Op het menu: juridische bezwaren, met planologische en milieutechnische garnituren. Een schrale wind blaast iedereen van het terrein.
De laadperrons glimlachen opgelucht. Hun leegstand is weer historisch. En de ambtenaar weet: lege regels, leeg beton, lege levens, dat is pas planologie.